Skip to main content

Termen in Problemen

Welke problemen worden door een klinisch psycholoog behandeld?

A B C D E F G H I L O P R S T V W Z

A

  • AD(H)D (1)

    AD(H)D is een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door een concentratietekort (aandachtsstoornissen) en/of impulsiviteit (ze handelen zonder eerst te overwegen wat de consequenties zijn) en/of hyperactiviteit (overactief).

  • Afhankelijkheid - Alcohol/medicatie (2)

    Afhankelijkheid (verslaving) aan alcohol en/of medicatie.

  • Afhankelijkheid - Drugs (2)

    Afhankelijkheid (verslaving) aan illegale drugs (weed, speed, xtc, GHB, heroïne, ...)

  • Angststoornissen (2)

    Een angststoornis is een psychische aandoening die zich kenmerkt door de aanwezigheid van een ongezonde angst. Als een angst geen reële grond heeft en de betrokken persoon er sociale problemen door ondervindt, is er sprake van een stoornis. Er zijn verschillende angststoornissen (Acute stressstoornis, Agorafobie (zonder historie van de paniekstoornis), Angststoornis door een somatische aandoening, Gegeneraliseerde angststoornis,Obsessieve-compulsieve stoornis
    Paniekstoornis (met of zonder agorafobie),Posttraumatische stressstoornis, Specifieke fobie (bv. spinnenfobie), Sociale fobie, Angststoornis door alcohol of drugs, Angststoornis niet anderszins omschreven (restgroep)).

  • Autisme (1)

    Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis die zich kenmerkt door beperkingen in de sociale interactie, de communicatie en zich steeds herhalend gedrag.

B

  • Borderline persoonlijkheidsstoornis (2)

    De borderline-persoonlijkheidsstoornis is een van de in het DSM-IV genoemde persoonlijkheidsstoornissen.

    Iemand met de borderline-persoonlijkheidsstoornis heeft vaak een laag gevoel van eigenwaarde en een sterke neiging tot extreme oordelen. In relaties met vrienden en/of partner is het vaak alles of niets, vaak eerst alles en daarna plotseling niets.

    Het lage gevoel van eigenwaarde leidt soms tot zelfbeschadigend gedrag (automutilatie, bijv. zichzelf bewust snijden of branden), ook in combinatie met manipulatie, maar sommige Borderline-patiënten proberen hun onzekerheid te overschreeuwen door provocerend gedrag, waarbij je juist geen onzekerheid zou verwachten.

    Soms treedt er dissociatie op: mensen met borderline kunnen af en toe even heen zijn, voor een bepaalde tijd niet meer in de realiteit. Het lijkt dan alsof zij zichzelf in een film zien acteren. Dissociatie is een vluchtmechanisme om de emoties onder controle te houden. Het treedt meestal op als de stress teveel wordt.

    Veel borderliners leven met de angst om verlaten te worden (ook als hiervan reëel geen sprake is). Zelfs in een groep mensen kunnen ze zich eenzaam voelen.

  • Burnout (2)

    Het begrip burnout is een containerbegrip voor verschillende ervaringen. Burnout manifesteert zich in een reeks vage klachten. De ene persoon ervaart een burn-out als complete lusteloosheid en uitputting, de andere heeft last van overdreven emotionaliteit en depressieve gedachten. Belangrijk is het tijdig herkennen van de oppervlakkige symptomen en vage klachten waardoor je alsnog op tijd kan ingrijpen.

    Het centrale element bij burnout is het verstoord evenwicht tussen de eisen van het werk en de persoonlijke behoeften. Je kunt het een beetje vergelijken met een elastiekje dat zijn rekkracht verloren heeft omdat er te hard aan getrokken is.

C

  • Concentratieproblemen (1)

    Ergens je gedachten niet bij kunnen houden.

  • CVS en fybromyalgie (1)

    Het Chronisch Vermoeidheids Syndroom (CVS) is een ziekte die gekenmerkt wordt door ernstige vermoeidheid en
    die het lichamelijk en geestelijk functioneren beïnvloedt.

    CVS ontstaat sluipend waardoor er soms geen begin aan te wijzen is.

    Fybromyalgie betekent letterlijk "pijn in de bindweefsels en spieren". De belangrijkste klacht bij fibromyalgie is pijn. De pijn begint meestal in de rug of bij de schouders en breidt zich geleidelijk uit naar andere delen van het lichaam.

D

  • Depressie (2)

    Tijdens een depressie is je gemoedstoestand gedurende langere tijd droevig, neerslachtig en leeg. Een dip hebben en af en toe eens somber, down of treurig zijn, maakt deel uit van het leven, maar bij een depressie blijft de somberheid aanhouden en is door niets meer te beïnvloeden. Mensen met een depressie hebben nergens meer belangstelling voor en beleven geen plezier meer. Hun hele bestaan wordt beheerst door somberheid. Ze missen de energie om nog iets te ondernemen.

  • Dwangmatig gedrag (2)

    Dwangmatig gedrag is een repetitieve geestelijke of lichamelijke handeling die meestal als doel heeft om de angst te verminderen die gewoonlijk samenhangt met een obsessieve gedachte.

E

  • Echtscheidingsproblematiek (2)

    Verwerkingsproblemen tijdens/na een echtscheiding.

  • Eetstoornissen (1)

    Eetstoornissen kunnen in verschillende vormen voorkomen. Centraal staat dat je eetgedrag een probleem wordt, als het je leven gaat beheersen zowel in je denken als in je doen. Dit kan zich uiten in Anorexia Nervosa, als je heel weinig of niets eet, zodat je gewicht te laag wordt. Of door veel te eten en daarna misschien over te geven of te laxeren, om zo je gewicht te beheersen, Boulimia Nervosa. Verder kan het zo zijn dat je wel last hebt van veel eten, maar niet overgeeft of laxeert, dan kan er sprake zijn van Binge Eating Disorder. Ook andere verschijningsvormen zijn mogelijk.

  • Enuresis/encopresis - kinderen (1)

    Beide stoornissen hebben te maken met de zindelijkheid van het kind. Enuresis is een andere benaming voor bedplassen. Encopresis is het smeren van de ontlasting op ongeschikte plaatsen, spelen met de ontlasting.

F

  • Fobiëen (2)

    Fobieën zijn specifieke angsten.

    fobieën kunnen worden onderverdeeld naar onderwerpsoort, zoals:

    dierenfobie,
    het natuurtype (onweer, water, natuurverschijnselen),
    het ziekte- en operatietype (naaldangst, verwondingsangst, bloedangst),
    het situationele type (hoogtevrees, pleinvrees, autorijangst, etc.).

    Fobieën kunnen zich ontwikkelen door associatie met een (traumatische) ervaring. Als iemand bijvoorbeeld een auto-ongeluk meemaakt, kan een fobie voor autorijden ontstaan.

G

  • Gilles de la Tourette

    Dit syndroom is een neurologische stoornis, met als kenmerken zowel vocale als motorische 'tics', ongewenste geluiden en bewegingen. Straf, pesterijen en leerproblemen tijdens de schooljaren, sociale isolatie en depressie wanneer me volwassen is, kunnen het gevolg zijn. Onbegrip kan zware psychische schade toebrengen, wat dan meer leed veroorzaakt dan de Tourette zelf.

    Bron: www.tourette.be

  • Gokproblemen (2)

    Afhankelijkheid (verslaving) aan gokken.

H

  • Hoog sensitief persoon (HSP) (2)

    Volgens een door psychologe Elaine N. Aron ontwikkelde theorie is een hoogsensitief persoon (Engels: highly sensitive person ofwel 'zeer gevoelig persoon', afgekort HSP), iemand met een gevoeliger zenuwstelsel dan gemiddeld. HSP's worden snel overweldigd door prikkels uit de buitenwereld (geluiden, geuren,...)

    In het Nederlands wordt highly sensitive vertaald als 'hoogsensitief' of 'hooggevoelig'. De theorie werd in 1996 gepubliceerd en is dus relatief nieuw.

I

  • Identiteitsproblemen (2)

    Identiteitsproblemen hebben te maken met wie je voor jezelf bent. Ben je ontevreden over wie je bent? Of ben je er min of meer wanhopig naar op zoek?

  • Incestverwerking (2)

    Verwerkingsproblemen met een incestervaring.

L

  • Leerproblemen (1)

    Kinderen met leerproblemen hebben het moeilijk met schoolse vaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, een vreemde taal leren

    Leerproblemen kunnen het gevolg zijn van:
    * omstandigheden: weinig aandacht thuis, onvoldoende uitleg in de klas, gezinsproblemen

    * een verkeerde werkhouding: het kind leert uit het hoofd en heeft geen inzicht, steekt uren in lijntjes en kleuren maar werkt weinig oefeningen af.

    * emotionele problemen: faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen, demotivatie

    * begaafdheid: het niveau en tempo op school ligt te hoog, het kind zit in de verkeerde school of studierichting

    * leerstoornissen zoals dyslexie (hardnekkige lees- en schrijfproblemen) of dyscalculie (hardnekkige rekenproblemen).

O

  • Ontwikkelingsproblemen - kinderen (1)

    Hoewel elk kind in zijn of haar eigen tempo ontwikkelt, werden er bepaalde leeftijden vastgesteld waarop een kind een bepaalde taak of vaardigheid zou moeten beheersen. We spreken van een ontwikkelingsachterstand als een kind een beetje afwijkt van het gemiddelde kind. We spreken van een ontwikkelingsstoornis als een kind erg afwijkt van het gemiddelde kind van zijn of haar leeftijd.

  • Opvoedingsproblemen (1)

    Wanneer opvoeden enige tijd moeilijk verloopt en het proberen van een andere aanpak niet tot het gewenste resultaat leidt, kan men spreken van opvoedingsproblemen.

  • Overgewicht (obesitas) (1)

    Bij mensen is de meest gebruikte maat voor overgewicht de Body Mass Index (BMI): het lichaamsgewicht in kilogram, gedeeld door de lichaamslengte in meters in het kwadraat.

    Een persoon met een BMI van meer dan 25.0 kg/m2 wordt beschouwd als te zwaar (overgewicht); een BMI van meer dan 30,0 kg/m2 wordt beschouwd als zwaarlijvig (obesitas).

P

  • Persoonlijkheidsstoornissen (2)

    Persoonlijkheidsstoornissen is een categorie van psychische aandoeningen in het DSM-IV die gekenmerkt wordt door een star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen die binnen de cultuur van de betrokkene duidelijk afwijkt van de verwachtingen.

    Om bij een patiënt de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis te kunnen stellen, moet volgens het DSM-IV-TR aan de volgende criteria worden voldaan:

    A. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de cultuur van betrokkene afwijken van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op twee (of meer) van de volgende terreinen:

    1.cognities (dat wil zeggen de wijze van waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen)
    2.affecten (dat wil zeggen de draagwijdte, intensiteit, labiliteit en de adequaatheid van de emotionele reacties)
    3.functioneren in het contact met anderen
    4.beheersing van de impulsen
    B. Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties.

    C. Het duurzame patroon veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

    D. Het patroon is stabiel en van lange duur en het begin kan worden teruggevoerd naar ten minste de adolescentie of de vroege volwassenheid.

    E. Het duurzame patroon is niet eerder toe te schrijven aan een uiting of de consequentie van een andere psychische stoornis.

    F. Het duurzame patroon is niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld schedeltrauma).

  • Postnatale depressie

    Postnatale depressie of postpartum depressie is een veel voorkomende aandoening bij vrouwen na een bevalling. De symptomen van neerslachtigheid en angst kunnen in intensiteit en duur verschillen:

    In eerder lichte gevallen heeft de vrouw last van verdriet en huilbuien, angst, prikkelbaarheid, wisselende stemmingen en vermoeidheid. Dit wordt ook wel eens de babyblues genoemd. Meestal zijn deze symptomen dan binnen een paar weken na de bevalling verdwenen.

    In ernstiger gevallen zijn de symptomen ingrijpender en langer van duur en is er sprake van een postnatale depressie. De symptomen kunnen een paar maanden duren, maar soms ook een paar jaar. Psychotherapie is dan vaak aan te raden en effectief. Naast angst en verdriet kunnen ook schuldgevoelens en verlies van eigenwaarde optreden. De jonge moeder of vrouw heeft weinig energie en interesse (kan niet genieten van de baby) en is overgevoelig voor kleine irritaties. Er kunnen ook eet- en slaapproblemen ontstaan.

    De meest voorkomende kenmerken zijn:

    1. Huilbuien
    2. Prikkelbaar
    3. Zich onzeker voelen
    4. Somber gestemd zijn
    5. Schaamte om uw gevoelens
    6. Gevoel alleen te zijn
    7. Bezorgd om lichamelijke gevolgen van de bevalling

  • Psychiatrische problematiek (2)

    De term psychiatrische ziekte wordt gebruikt om een beschrijving te geven van een geestelijke en emotionele gesteldheid. Het begrip psychiatrische problematiek wordt vaak gebruikt als het functioneren van mensen als gevolg van hun aandoening wordt belemmerd in belangrijke levensgebieden als leren, wonen, werken en sociale contacten.

  • Psychose (2)

    Een psychose is een psychiatrisch toestandsbeeld (psychische aandoening), waarbij de patiënt het normale contact met de - door zijn omgeving ervaren - werkelijkheid kwijt is. Dit kan zich uiten in wanen (bv. constant denken dat je achtervolgd wordt), hallucinaties (dingen zien, horen of voelen, die er eigenlijk niet zijn), maar ook in ernstig verward denken, voelen, spreken of schrijven.

  • Psychosomatische klachten (2)

    Psyche betekent geest, soma betekent lichaam. Onverwerkte gevoelens of stress kunnen zich uiten via het lichaam. Psychosomatische klachten zijn dus lichamelijke klachten die een psychische oorzaak hebben en geen lichamelijke. Dat betekent dat artsen geen lichamelijke verklaring voor de klachten vinden.

R

  • Relationele Problemen (2)

    Elke relatie kent zijn ups en downs, dit is normaal en geen reden tot grote bezorgdheid. Soms is het echter niet evident om uit een moeilijke periode te komen of is er twijfel of de relatie nog zin heeft, op dat moment kunnen we spreken van relationele problemen.

  • Rouwverwerking (2)

    Verwerkingsproblemen tijdens een rouwproces.

S

  • Seksuele problemen (1)
  • Slaapproblemen (1)

    Ongeveer een op drie mensen kampen met slaapproblemen. Meestal van tijdelijke aard en een gevolg van een of andere bijzondere gebeurtenis. Maar soms kunnen ze wijzen op een ernstiger probleem.

    Verschillende slaapproblemen komen hierbij voor. Mensen slapen niet of amper, dromen angstig, denken dat ze stikken of schoppen zonder dat ze het willen met hun benen.

    Ruwweg kan bij de slaapstoornissen een onderscheid gemaakt worden tussen te weinig of juist te veel slaap. In beide gevallen is de persoon overdag erg moe. In het eerste geval is er vaak sprake van een in- of doorslaapstoornis (bv. Insomnie). In het tweede geval gaat het bijvoorbeeld om stoornissen als narcolepsie of slaapapneu.

    De meest bekende slaapstoornissen zijn:

    Apneu
    Hypersomnia
    Insomnie (slapeloosheid)
    Narcolepsie
    Nachtmerries
    Pavor Nocturnus (Nacht terreur)
    Rusteloze benen
    Slaap-waak ritme stoornis
    Slaapwandelen

  • Stoornissen in de impulscontrole (2)

    Een impulscontrole stoornis wordt gekenmerkt door het herhaaldelijk niet in staat zijn zich te verzetten tegen bepaalde schadelijke en/of verboden activiteiten.
    Iemand met een stoornis in de impulscontrole kan zich niet beheersen. Hij kan zich niet verzetten tegen de neiging om iets te doen dat schadelijk is voor zichzelf of voor anderen. Ervoor voelen mensen zich opgewonden, tijdens de activiteit voldaan en opgelucht. Daarna hebben ze er vaak spijt van. Bijvoorbeeld: jezelf niet in de hand hebben tijdens een conflictsituatie, zoals bij verkeersagressie.

    Er zijn enkele specifieke stoornissen in de impulscontrole zoals pyromanie (brandstichten), gokverslaving, plotselinge, onverklaarbare agressieve woedeaanvallen, neiging tot stelen, neiging om eigen haren uit te trekken, zelf wonden maken, zelf nagels en nagelriemen weghalen door te pulken.

  • Stress- of spanningsgerelateerde klachten (2)

T

  • Traumaverwerking (2)

    Verwerkingsproblemen na een traumatische ervaring.

  • Trichotillomanie (TTM) (1)

    Trichotillomanie is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de stoornissen in de impulsbeheersing. Wie aan deze aandoening lijdt, heeft een overmatige aandrang om zijn haren uit te trekken, zowel hoofdhaar, wimpers en wenkbrauwen als haar op andere delen van het lichaam.

    Door het uittrekken van de haren ontstaan kale plekken, wat schaamte of frustratie kan opleveren, maar verder leiden TTM-lijders een normaal leven. Sommige psychiaters zien trichotillomanie als een vorm van de obsessief-compulsieve stoornis, terwijl anderen het niet als een aandoening zien, maar als een tamelijk onschuldige gedragsvorm, te vergelijken met nagelbijten. Feit is in ieder geval dat bij TTM-lijders niet meer persoonlijkheidsstoornissen voorkomen dan bij anderen.

    Een verschijnsel dat zich soms bij trichotillomanie voordoet is trichofagie, waarbij de persoon aan de haren zuigt of ze opeet. In uitzonderlijke gevallen kan een gevormde haarbal tot maagproblemen leiden.

    Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar het percentage van de bevolking dat lijdt aan trichotillomanie, onderzoeken met uiteenlopende resultaten. De DSM-IV meent dat 1-2 % van de gehele bevolking lijdt aan deze aandoening maar de DSM-IV-TR heeft het over 0,6%. De resultaten hangen mede af van de interpretatie van het begrip trichotillomanie.

    Zo is het resultaat 0,6% verkregen door rekening te houden met onderstaande criteria:

    Recidiverend uittrekken van de eigen haren, hetgeen leidt tot waarneembaar haarverlies.
    Een toenemend gevoel van spanning vlak voor het uittrekken van het haar of bij pogingen dit gedrag te weerstaan.
    Lust, bevrediging of opluchting bij het uittrekken van het haar.
    De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis en is niet het gevolg van een somatische aandoening (bijvoorbeeld dermatologische ziekte).
    De stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere terreinen.
    (Dit zijn de 5 criteria die de DSM-IV toeschrijft aan trichotillomanie.)

V

W

Z

  • Zingevingsvragen (2)

    Problemen of vragen die te maken hebben met de zin van je leven. Vragen naar het waarom van het leven, meestal na een ingrijpende verandering of gebeurtenis.